Driehoeksconstructies
Overzicht ][ Meetkunde | Trisectie (penl-constructies) | Cabri
- Inleiding - basisconstructies
- Constructies met andere dan de basiselementen / Overzicht
2.1. Eenvoudige constructies
2.2. Complexe(re) constructies - Constructies met om- en incirkel
- Bijzondere constructies
[Deze pagina is in bewerking]
1. Inleiding -
basisconstructies
Het is bekend dat een driehoek in de volgende gevallen met passer en liniaal
construeerbaar is:
1. | ZZZ | : de drie zijden zijn gegeven; deze worden in hetgeen volgt aangegeven met a, b, c |
2. | ZHZ | : er zijn twee zijden gegeven en de door die zijden ingesloten hoek; bijvoorbeeld A, b, c |
3. | HZH | : er zijn twee hoeken gegeven en gemeenschappelijke zijde van die hoeken; bijvoorbeeld A, B, c |
4. | ZHH | : er zijn twee hoeken geven en een zijde tegenover één van die hoeken; bijvoorbeeld A, B, a |
5. | ZZR | : er zijn twee zijden gegeven en de rechte hoek tegenover de grootste van die zijden |
Bovenstaande constructies zijn gebaseerd op de zogenoemde congruentiegevallen of congruentiekernmerken die ook met bovenstaande drie letters worden aangeduid. We zouden ze hier constructiekenmerken kunnen noemen.
Opmerking
Geval 5 kan zwak worden geformlueerd als:
5b. | ZZH* | : er zijn twee zijden gegeven en de hoek tegenover één van die zijden |
In dit geval zijn er soms twee oplossingen, een oplossing met een scherpe en een
oplossing met een stompe hoek.
[einde Opmerking]
We gaan er op deze pagina van uit, dat de constructies in de hierboven
genoemde gevallen bekend zijn. En voorts ook constructies van bissectrices,
hoogtelijnen, ed.
Bij een aantal constructies worden transformaties als vermenigvuldiging, (punt)spiegeling,
rotaties, ed. gebruikt. Ook met die constructies wordt bekendheid ondersteld.
2. Constructies met
andere dan de basiselementen
In de volgende paragrafen beschrijven we enkele constructies voor driehoeken waarvan
ook andere dan drie basiselementen (hoeken, zijden) gegeven zijn, zoals hoogtelijnen,
zwaartelijnen en bissectrices.
We zullen daarbij voor die andere elementen de volgende notaties gebruiken:
ha, hb, hc | - hoogtelijnen op de zijden a, b, c (uit A, B, C) |
za, zb, zc | - zwaartelijnen naar de zijden a, b, c (uit A, B, C) |
da, db, dc | - bissectrices van A, B, C |
R, r | - opvolgend de straal van de omcirkel en de incirkel (zie daarvoor paragraaf 3) |
ra, rb, rc | - de stralen van de aancirkels aan de (dragers van de) zijden a, b, c (zie eveneens paragraaf 3) |
. | geen zijde | met d, h, z | met R of r | bijzonder | ||
[ a b ha ] | [ a ha hb ] | [ A a b + c ] | [ A ha a+b+c ] | [ da ha za ] | [ a b R ] | [ A X Xa ] |
[ a b za ] | [ a ha za ] | [ A a b - c ] | [ A hb hc ] | [ a hb r ] | ||
[ a b zc ] | [ a hb hc ] | [ A a ha ] | [ ha hb hc ] | [ A a r ] | [ O ha da ] | |
[ a b A - B ] | [ a hb zb ] | [ A a hb + hc ] | [ A zb b : c ] | [ ha hb za ] | ||
[ A a hb - hc ] | [ A zb zc ] | [ A a - b r ] | ||||
[ a b-c hc ] | [ a zb zc ] | [ A a+b a+c ] | [ za zb zc ] | [ A b + c r ] | ||
[ A b a + c ] | [ A - B ha hb ] | |||||
[ a B db ] | [ A b a - c ] | [ a - b ha r ] | ||||
[ a B b-ha ] | [ A B dc ] | [ a+b A-B ra+rb ] | ||||
[ a B ha ] | [ A B zc ] | [ ha hb r ] | ||||
[ a B - C ha ] | [ A B a+b+c ] | [ za r ra ] |
2.1. Eenvoudige constructies
Deze constructies worden aangeduid met 'eenvoudig' omdat de constructie (min of meer
direct) gebaseerd is op bovenstaande constructiekenmerken en/of op
eenvoudige meetkundige plaatsen..
. |
. |
a, b, zc | |
Eerste oplossing De punten B en C kiezen we in ligging gegeven, vastgelegd door a. We kunnen nu driehoek BCD construeren (ZZZ), waarbij CD = 2z en BD = b. BCAD is dan een parallellogram. A kan dus gevonden worden als snijpunt van de lijn BE (waarbij E het midden is van CD) en de lijn door D // BC. Tweede oplossing |
. |
a, b, A - B / a, B - C, ha | |
Klik hier voor de
constructiebeschrijving van beide gevallen. Opmerking |
. |
. |
a, B, ha | |
Het punt A ligt op een afstand ha van BC, dus op een lijn
evenwijdig met BC en op afstand ha van BC. Het punt A ligt eveneens op het niet met BC samenvallende been van hoek B. |
. |
. |
. |
. |
2.2. Complexe(re) constructies
a, b - c, hc | |
Klik hier voor de constructiebeschrijving. |
a, A, b + c | |
Zij driehoek ABC gegeven. Is D het punt op het verlengde van CA, zodat CD = c + b. Nu is in driehoek ABD: D = ½(180 - (180 - A)) = ½A. Driehoek BCD is dus construeerbaar
(ZZH*). Opmerking |
. |
a, A, b - c | |
Het lijnstuk a is in ligging gegeven. Driehoek A'BC met CA' = b-c is
construeerbaar. Immers: Uit AB = AA' = c volgt AA'DB = ABA' = ½(180 - A) = 90 - ½A. Dus BA'C = 90 + ½A A' ligt daardoor op de cirkel waaronder BC wordt gezien onder een hoek 90 + ½A. A' vinden we op deze cirkel (en wel op de kleinste boog) als snijpunt met de cirkel C(b-c). A is dan het snijpunt van CA' met de middelloodlijn van A'B. Opmerking N.b. |
. |
a, A, hb + hc / a, A, hb - hc | |
Klik hier voor de constructiebeschrijvingen. |
. |
A, a + b, a + c | |
Eerste oplossing Op basis van de gegevens is de driehoek AB'C' direct construeerbaar (ZHZ). We moeten nu op B'A en C'A opvolgend de punten B en C construeren met B"B = BC = CC'. We doen dit op basis van vermenigvuldiging van een kleinere figuur B'BnDE, die wordt geconstrueerd via de punten Bn en Cn op de zijden, met B'Bn = C'Cn (zie de beide cirkels). Het punt D wordt dan gevonden als snijpunt van de lijn door Cn // B'C' met de cirkel rond Bn (die door B' gaat). De lijn B'D snijdt dan de lijn AC' in het gezochte punt C. Hiermee is de lengte van a = CC' gevonden. B contrueren we op AB' met de cirkel (B', a). Tweede
oplossing |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
a, b, dc | |
Zij ABC de gezochte driehoek. Het punt B' op AC is het spiegelbeeld van B in de bissectrice CP. PQ is de lijn // BB' door P. Nu geldt: AP : BP = b : a (bissectrice-stelling) AP : BP = AQ : B'Q (parallel-stelling) terwijl verder AB' = a - b. Het punt Q is nu te construeren. Zie verder de Constructie. |
|
Eerste constructie Maak het lijnstuk AB' gelijk aan a - b en coinstrueer daarop het punt Q in de verhouding b : a. Verleng B'A met een stuk b. Dit geeft het punt C. P ligt nu op de cirkel met middellijn CH (immers hoek P is recht). P ligt ook op de cirkel (C, d). Het punt B ligt op de lijn AP. Het punt B ligt ook op het spiegelbeeld van de lijn AC in CP. De driehoek is geconstrueerd. N.b. |
Tweede constructie |
Teken drie cirkels met middelpunt C en stralen a, b, d. Deze cirkels
geven we aan met hun stralen. Kiezen we B willekeurig op cirkel a, dan zoeken we nu een punt A op cirkel b zo, dat AB door cirkel d in een punt F gesneden wordt, met de eigenschap BF : AF = a : b We bekijken de vermenigvuldiging V met centrum B en factor a / (a+b). |
|
¤ Klik hier voor drie andere oplossingen van [
a b dc ] ¤ Zie eventueel ook Vraag / Antwoord #14472 op WisFaq: "Re: Constructie driehoek" (20 september 2003) |
a, B, b - ha | |
Probleem - A.P. Hatzipolakis in EHML #8416
(23/10/2003, Hyacinthos
nieuwsgroep): "From an old geometry book" Eerste oplossing - N. Dergiades in EHML #8422 (24/10/2003, Hyacinthos nieuwsgroep) - in vertaling: 1. We construeren BC = a, 2. een halve lijn Bx zo, dat de hoek tussen BC en Bx de gegeven hoek is, 3. en cirkel Co met centrum C en straal d = b - ha, 4. de raaklijn lo aan Co die evenwijdig is met BC. De hoogtelijn AA' snijdt lo in A" (nog niet te construeren) en de hoogtelijn CC' snijdt lo in C". 5. De cirkel met middelpunt C' en straal C'C snijdt de cirkel met middellijn C'C" in A*. 6. De constructie van A* geeft het punt A", omdat C"A" = C"A* en de loodlijn op lo vanuit A" geeft het derde hoekpunt A van driehoek ABC. |
|
Toelichting De verklaring is, dat als B' een punt is op AC zo, dat AB' = AA' en C* het spiegelbeeld is van C in Bx, dat dan de cirkel (A, AA') raakt aan BC en aan Co. Oftewel, de cirkel (A, AC) gaat door C* en C en raakt aan lo in A". Zodat (C"A")2 = (C"C) · (C"C*) = (C"A*)2, of C"A" = C" A* Tweede
constructie |
. |
ha, hb, za | |
Eerste constructie Driehoek AA'D is direct te construeren (ZZR). Het punt C ligt op de lijn A'D. Uit ha · a = hb · b (= ½Opp(ABC) ) volgt dat de verhouding a : b bekend is. Nu is CD : CA = ½a : b = ½hb : ha. Het punt C ligt dus ook op de Apollonius-cirkel bij de verhouding ½a : b. De punten P, Q, R, S, T, Ap zijn gebruikt bij de
constructie van die Apollonius-cirkel (klik hier
voor deze constructie). Het punt B wordt dan gevonden door puntspiegeling van C in D. Tweede constructie |
. |
ha, hb, hc | |
Voor de oppervlakte S van een driehoek geldt: S = ½ha · a = ½hb · b = ½hc · c Hieruit volgt a : b : c = 1/ha : 1/hb : 1/hc We kunnen nu dus een driehoek A'B'C' construeren (ZZZ) die gelijkvormig is met de
gevraagde driehoek. Opmerking. Zie ook [ ha, hb, r ]. |
|
da, ha, za | |
Op basis van de gegeven lijnstukken kan driehoek AEF worden geconstrueerd
(ZZR). Het punt D ligt op de lijn EF. D is te vinden als snijpunt van de cirkel (A, za) met EF. De bissectrice AE snijdt de omcirkel in het midden van bg(BC). De loodlijn in D op BC snijdt de omcirkel in hetzelfde punt. Dit geeft dus A'. Het middelpunt O van de omcirkel is het snijpunt van de middelloddlijn van AA' en de lijn A'D. De punten B en C worden gevonden als snijpunten van de omcirkel met de lijn EF. |
3. Constructies met om- en/of incirkel
N.b.
- R is de straal van de omcirkel (omgeschreven cirkel) van driehoek ABC;
- r is de straal van de incirkel (ingeschreven cirkel) van driehoek ABC.
a, b, R | |
Construeer een cirkel (O, R), met daarin twee koorden met lengtes a en b
met als gemeenschappelijk eindpunt het punt C. We vinden dan in het algemeen twee verschillende driehoeken ABC. |
. |
a, hb, r | |
Klik hier voor de constructiebeschrijving. |
. |
A, a, r | |
Bij deze constructie kan gebruik gemaakt worden van de meetkundige plaats
van de punten waaronder een lijnstuk (in dit geval a) wordt gezien onder een
gegeven hoek (stelling van de omtrekshoek). Zij I het incentrum van ABC, dan is BIC = 180 - ½(B + C) = 180 - ½(180 - A) = 90 + ½A De meetkundige plaats van I kunnen we dus bepalen. I ligt verder op een lijn m evenwijdig met BC op een afstand r van BC. Waarmee I en daarmee de lijnen BI en CI gevonden zijn. Spiegeling van de lijn BC in die lijnen geeft dan het punt A. Constructie In de figuur hiernaast is A gegeven door ½A, geplaatst in B. D (op de middelloodlijn van BC) is het middelpunt van een cirkelboog die de meetkundige plaats van het punt I vormt. De lijn m snijdt deze meetkundige plaatst in de punten I1 en I2. Opmerking - Zie ook de constructie [ A R r ]. |
|
A, a, ra | |
De constructie verloopt analoog als we ra in plaats van r
kiezen. De meetkundige plaats van Ia is dan het andere deel van de cirkel met middelpunt D. |
|
A, a, da | |
Zij ABC de gezochte driehoek. De bissectrice van A snijdt de omcirkel (die construeerbaar is bij gegeven A en a) in het punt A', en de drager van BC in P. Zij nu A'P = x en A'C = p. p is nu bekend. Nu is verder AA'C ~ CA'P, waaruit volgt: AA' : CA' = A'C : A'P of (x + d)x = p2 Uitgewerkt: x2 + dx = p2 (x + ½d)2 = p2 + (½d)2 Het lijnstuk z met z2 = p2 + (½d)2 is nu construeerbaar (stelling van Pythagoras). Zodat x = z - ½d Via de cirkel (A', z - ½d) is dus het punt P op BC te vinden en het tweede snijpunt van de lijn A'P met de omcirkel is het [unt A. |
. |
A, a - b, r / A, b + c, r | |
________________________ | Bij deze constructies wordt gebruik gemaakt van de projectie van het punt I op een
geschikte zijde van de basisdriehoek. Klik hier voor de constructiebeschrijvingen. |
. |
A, R, r | |
Deze constructie kan worden teruggebracht tot de constructie [ A a r.]. Immers, de cirkel met straal R bepaalt samen met de hoek A de lengte van het lijnstuk BC = a. Constructie Teken een cirkel met straal R en daarop een willekeurig punt X. Teken twee halve lijnen l en m met Ð(l, m) = A. De tweede snijpunten van de lijnen l en m met de cirkel zijn dan de punten B en C. Zie verder dus [ A a r.]. |
Stel het probleem is opgelost. De middelloodlijn van BC snijdt BC
in het punt Oa en de omcirkel in P en Q. De bissectrice van A snijdt de omcirkel eveneens in P en BC in A'. Nu is PAQ = 90° (Thales-cirkel), zodat PAQ ~ POaA' (immers beide driehoeken hebben APQ gemeenschappelijk). Dus: PA' / POa = PQ / PA Is nu x = PA' , POa = t en da = d dan staat hier: x / t = 2R / (x + d) waarin alleen x onbekend is. Dus: x(x + d) = t · (2R) En hieruit is x te construeren (zie onderstaande constructie). En daarna vinden we eenvoudig driehoek ABC. |
|
Kies op een halve lijn door J de punten K en L met JK = t en JL = 2R. Kies op een ahlve lijn door L een punt M met LM = d Z is het middelpunt van de omcirkel van KLM. ZN is is de afstand van Z tot LM. Teken daarna een raaklijn aan de cirkel (Z, ZN), die de omcirkel van KLM snijdt in de punten S en T. Nu is JS = x. Bewijs |
. |
. |
a + b, A - B, ra + rb | >> b + c, B - C, rb + rc |
______________________ | Bij deze constructie wordt gebruik gemaakt van de projecties Xb en Xc
van de punten Ib en Ic op de zijde BC van de basisdriehoek. Daarbij
is: XbXc = b + c. De hoek ½(B-C) is de hoek tussen de lijn IbIc en de zijde BC van de driehoek. Klik hier voor de constructiebeschrijving. |
. |
ha, hb, r | |
Een bekende formule is: 1 / r = 1 / ha +
1 / hb + 1 / hc Uit de gegevens kunnen we dan, mits we de omgekeerde van een lijnstuk kunnen construeren, de derde hoogtelijn (in dit geval hc) vinden. Dan is de constructie teruggebracht tot [ ha, hb, hc ]. Omgekeerde
van een lijnstuk |
A, X, Xa | |
X en Xa zijn de projectes van opvolgend I en Ia op
de zijde BC van driehoek ABC. De punten A, X en Xa zijn in ligging gegeven. Bij deze constructie wordt gebruik gemaakt van de harmonische ligging van vier punten op een lijn. Klik hier voor de constructiebeschrijving. |
O, Ha, Da | |
O - middelpunt van de omcirkel (omgeschreven cirkel van de driehoek) Ha - voetpunt van dehoogtelijn uit A Da - snijpunt van de binnenbissectrice van A en de zijde BC Deze punten zijn in ligging gegeven. Klik hier voor de constructiebeschrijving. |
|
Probleemstelling: Ricardo Barroso EHML (Hyacinthos nieuwsgroep), #11121 (26-03-2005) Subject: A construction problem with circumcenter and two feet; (later gewijzigd in) Construction of a triangle given O and feet of altitude and bisector on a side. |
. |
za, r, ra | |
Bij deze constructie gebruik gemaakt van -- de harmonische ligging van vier punten op een lijn, en -- de grootte van het lijnstuk MaA', waarbij Ma het midden is van de zijde BC ( = a) en A' het snijpunt van de bissectrice van A met de omcirkel van ABC. Klik hier voor de constructiebeschrijving en de bijbehorende theorie. |