Voorwaardelijke punten met Cabri TM
Overzicht ][ Cabri | Dynamische meetkunde | Meetkunde
- Inleiding, voorwaardelijk punt
- Punten in een halfvlak, referentiepunt
- Een punt binnen een driehoek
- Convexe vierhoek
- Toepassingen
- Referenties
oa. Cabri werkblad (op deze website)
1.
Inleiding, voorwaardelijk punt
Op deze pagina wordt uiteengezet hoe met behulp van het
meetkundeprogramma Cabri Geometry II
problemen die afhankelijk zijn van het bestaan van bepaalde punten, kunnen worden
aangepakt.
Een dergelijk probleem vinden we geïllustreerd in figuur 1.
Uit het via de animatie verrichte onderzoek is wellicht gebleken, dat het punt P moet
worden gekozen in het in figuur 2 aangegeven (gele) deel van het
platte vlak of op de randen van dat vlakdeel.
Immers ligt G op één van de randen (als deel van de halve lijn QA of als deel van de
halve lijn QB) van dat vlakdeel, dan valt het punt S samen met een eindpunt van het
lijnstuk (A of B), of, als P op het lijnstuk AB zelf ligt, dan vallen P en S samen.
figuur 2 | Het punt S bestaat dus niet altijd Daarom noemen we S een voorwaardelijk
punt. |
2. Punten in
een halfvlak
(zie ook Cabri werkblad op deze
website)
Het platte vlak wordt door een lijn m verdeeld in twee halfvlakken. In het platte
vlak liggen ook twee punten A en B.
We stellen ons nu de vraag op welke wijze we kunnen vaststellen of beide punten in hetzelfde halfvlak of in verschillende halfvlakken liggen.
Op basis van de ligging van het spiegelbeeld van één der punten (ic. het punt B) kan
worden vastgesteld of beide punten in hetzelfde halfvlak liggen.
Immers, het lijnstuk ABS heeft met de lijn m een punt I gemeen, indien A
en B in hetzelfde halfvlak liggen (zie figuur 3).
Het punt I is dus een voorwaardelijk punt. Het bestaat alléén als de punten A en B in
hetzelfde halfvlak liggen.
figuur 3 |
We willen op basis hiervan de volgende situaties creëren:
(a) | Als A en B aan dezelfde kant van m (dus in hetzelfde halfvlak) liggen, dan is het lijnstuk AB getekend; liggen A en B in verschillende halfvlakken, dan is het lijnstuk AB niet getekend (zie de beide illustraties in figuur 4). |
(b) | En ook het omgekeerde van geval (a): AB is getekend dan en slechts dan als A en B aan verschillende kanten van m liggen. |
figuur 4 situatie (a) |
|§| Klik hier om via een animatie een (mogelijk) beter inzicht te krijgen in situatie (a).
Situatie (a)
We kunnen deze situatie bewerkstelligen door het punt I (het snijpunt van ABS
met de lijn m) op te vatten als een "voorwaardelijk punt".
Immers I bestaat (en dan is er geen lijnstuk AB) of I bestaat niet (en dan is het
lijnstuk AB wel getekend).
Opmerking
In hetgeen volgt zullen we gebruikmaken van enkele constructie-opdrachten uit Cabri, zoals
- het construeren van een lijn door een punt evenwijdig met een andere
lijn, en
- het construeren van het spiegelbeeld van een punt in een lijn.
We noteren deze Cabri-opdrachten als volgt:
- m = Parallel(P, n) - betekenis: m is de lijn die door P evenwijding met de lijn n is getekend:
- B = Reflexion(A, m) - betekenis: B is het spiegelbeeld van A in de lijn m:
- Q' = Symmetry(Q, S) - betekenis: Q' is het beeld van Q bij een puntsymmetrie tov. het punt S.
Hierbij zijn Parallel (Evenwijdige
lijn), Reflexion (Spiegeling) en Symmetry (Puntsymmetrie) de Cabri-opdrachten (uit de
Engelse versie) die moeten worden toegepast op de daarachter tussen haakjes vermelde
objecten; opvolgend zijn dit dus P, n en A, m en Q,S.
Met de Cabri-opdracht Symmetry(Q, S),
met Q en S in deze volgorde, wordt dus het beeld van Q geconstrueerd met S als
puntsymmetrisch centrum.
[einde Opmerking]
figuur 5 situatie (a) |
We realiseren nu het gewenste door een zogenoemd referentiepunt
van I te construeren, dat op dezelfde plaats ligt als het punt B (daarom geven we het aan
met Bi). Het punt Bi refereert aan het bestaan van I. Bestaat I, dan bestaat Bi; bestaat I niet, dan bestaat ook Bi niet. We construeren Bi nu als volgt. - Bs = Reflexion(B, m) - M = Midpoint(I, B) - we bepalen het midden van het (niet-getekende lijnstuk) bepaald door I en B. - Bi = Symmetry(I, M) Het gevraagde lijnstuk kunnen we nu vastleggen door A en Bi (zie figuur 5, situatie a). |
Situatie (b)
|§| Klik hier
om via een animatie een (mogelijk) beter inzicht te krijgen in situatie
(b).
figuur 6 situatie (b) |
Situatie (b) is eigenlijk van dezelfde orde als situatie (a). Het punt I
wordt nu echter bepaald als snijpunt van AB en de lijn m. Nu is - M = Midpoint(I, B) - Bi = Symmetry(I, M) Ook nu leggen we het gewenste lijnstuk vast met A en Bi. |
3. Een punt binnen
een driehoek
We passen hetgeen we in de paragraaf 2 hebben gevonden toe op
het volgende
Probleem
Gegeven is een willekeurige driehoek ABC en een punt M.
Er moet een punt I geconstrueerd worden -de ligging van het punt I is niet van belang-,
dan en slechts dan als het punt M binnen de driehoek ligt.
|§| Klik
hier om via een animatie
een de voor de oplossing gebruikte voorwaardelijke punten te onderzoeken.
figuur 7 | Oplossing Het punt M ligt binnen de driehoek als tegelijk aan de volgende drie voorwaarden voldaan is:
Op de zijden van de driehoek bepalen we dus met de methode uit paragraaf 2
de voorwaardelijke punten P, Q en R bepaald door MA, MB en MC. Ter constructie van het voorwaardelijke punt I merken we voorts op, dat het midden van
een lijnstuk slechts bestaat als beide eindpunten daarvan bestaan. |
4. Convexe
vierhoek
Een vierhoek heet convex als de lijnstukken die de diagonalen van die
vierhoek vormen, een gemeenschappelijk punt hebben (zie figuur 8).
Gebruiken we M nu als symmetriecentrum, dan kunnen we het referentiepunt met het label
(de naam van het punt) "Sm" op dezelfde positie als die van D
construeren, met
Sm = Symmetry(S,
M)
Eén en ander is geïllustreerd in figuur 9 (eigenlijk ook al in figuur 8 en in de animatie, waarin het label van het referentiepunt gelijk is aan "convexe vierhoek").
figuur 9 |
- Toepassing 1 - Kortste van twee lijnstukken
- Toepassing 2 - Punt binnen of buiten een cirkel
- Toepassing 3 - Zichtbare of niet zichtbare tekst (schuifknop)
- Toepassing 4 - Een punt tov. drie cirkels
Toepassing 1
Gegeven zijn de lijnstukken MA en MB.
Bepaal het lijnstuk dat het kortste is.
|§| Klik
hier om via een animatie
kennis te maken met het probleem..
Oplossing: We gaan er eerst van uit, dat MA < MB
figuur 10 MA < MB |
De middelloodlijn van AB snijdt het lijnstuk MB in het punt I, omdat (in
dit geval) M dichter bij A ligt dan bij B. I is dus een voorwaardelijk punt. We kunnen dus op het punt A het referentiepunt van I construeren met de "naam" (label) A. We gebruiken hierbij het midden P (niet getekend) van het lijnstuk IA; dus A' = Symmetry(I, P). Het lijnstuk MA kan dan via een andere kleur (en/of dikte) het kortste lijnstuk markeren. Als MA > MB moeten we dezelfde constructie uitvoeren, maar nu voor het punt I op MA en het referentiepunt B als symmetriepunt van I ten opzichte van het midden van IB. |
Het probleem van het bepalen van het kleinste van twee lijnstukken
heeft geen unieke oplossing.
|§| Klik
hier om via een animatie
de oplossing van het probleem te bekijken waarbij twee andere referentiepunten
worden gebruikt.
Toepassing
2
(zie ook Cabri werkblad op deze
website)
Gegeven is een cirkel met middelpunt O. Verder is er nog een punt A.
Bepaal of het punt A binnen, dan wel buiten de cirkel ligt.
|§| Klik
hier om via een animatie eerst
zelf te ontdekken hoe dit probleem zou kunnen worden opgelost.
figuur 11 | Oplossing: Ligt A buiten de cirkel, dan is het
snijpunt I van OA een voorwaardelijk punt (zie figuur 11, links).
We kunnen het referentiepunt A (we geven dit nu de naam "buiten") met behulp van I vastleggen als we het midden van P (niet getekend) van het lijnstuk IA gebruiken: A buiten = Symmetry(I, P). |
Ligt A binnen (of op) de cirkel, dan kunnen we een voorwaardelijk punt I construeren als snijpunt van de loodlijn in A op OA. Het referentiepunt A geven we in dit geval de naam "binnen" (zie figuur 11, rechts).
Opmerking
Zie ook de pagina "Cabri-FAQ", vraag
16 (Maximale afstand tussen twee punten), op deze website.
[einde Opmerking]
Toepassing
3
Op basis van de positie van een punt op een lijnstukje (dat we schuifknop noemen)
willen we een tekst al of niet zichtbaar maken.
|§| Klik hier om via een animatie te kijken wat met deze toepassing bedoeld wordt.
Oplossing:
Bij de vaststelling of het punt "zichtbaar" in de positie "wel" of
"niet" staat, kan gebruik gemaakt worden van het midden van de schuifknop.
We leggen op de middelloodlijn van de schuifknop een voorwaardelijk punt I vast via een
verbindingslijnstuk tussen het punt waar we de tekst willen plaatsen en het punt
"zichtbaar" (zie figuur 12).
figuur 12 | In deze figuur is I het snijpunt van de middelloodlijn en het lijnstuk
tussen het punt "zichtbaar" en het vaste punt waarbij we de tekst willen
plaatsen Verder is "Het punt op ..." = Symmetry(I, P) Dit punt is dus het referentiepunt van het punt I. |
|§| Klik hier om met een animatie de oplossing van het "tekst-probleem" nog eens helemaal in beeld te krijgen.
We maken bij de oplossing van Toepassing 3 dus weer gebruik van de ligging van twee
punten in verschillende halfvlakken (die bepaald worden door de middelloodlijn van de
schuifknop).
Zie hiervoor eventueel opnieuw paragraaf 2.
In figuur 13 kunnen we zien, dat het punt M binnen de drie cirkels A, B,
C ligt. Om de "status" van het punt M te bepalen ten opzichte van de drie
cirkels, is gebruik gemaakt van een aantal voorwaardelijke punten en een zestal
referentiepunten op een lijnstuk. |§| Klik hier om met een animatie de opbouw van de figuur verder te exploreren. N.B. |
figuur 13 |
- Op deze website staat ook een Cabri werkblad over dit onderwerp.
- Zie ook de pagina "Cabri-FAQ", vraag 16 (Maximale afstand tussen twee punten), op deze website.
- Pagina's over hetzelfde onderwerp zijn te vinden op de site van abraCAdaBRI (F).
- Zie verder op deze website de pagina "Boole'se functies in Cabri".