Generalisaties van de Simson-lijn
Overzicht ][ Lijn van Simson | Meetkunde | Cabri
Zie ook de pagina "Meer bijzonderheden van
de Simson-lijn"
Zie ook de pagina "Over de
Siimson-lijn van het Steiner-punt en van het Tarry-punt"
Overzicht
We vermelden op deze pagina enkele stellingen die generalisatie inhouden van de
Simson-lijn (vooralsnog zonder bewijs).
- Rotatie - pseudo-Simson-lijn
- Snijding met andere zijden
Collineaties - Simson-lijnen bij een koordenvierhoek
- Download
1. Rotatie - pseudo-Simson-lijnen
X ligt op de omcirkel van ABC. P,Q,R zijn de voetpunten van de loodlijnen op de zijden van ABC. PQR is de Simson-lijn van X. De loodlijnen worden geroteerd over een hoek a (hiernaast over 30,1º). De snijpunten van deze beeldlijnen met de zijden zijn Pr, Qr, Rr.
|
Er is sprake van een draaivermenigvuldiging die de s(X) afbeeldt op ps(X).
Klk hier voor een CabriJavapplet bij het bovenstaande.
2. Snijding met andere
zijden
We bekijken vervolgens de snijding van de loodlijnen met de andere zijden (dwz. de zijden
waarop de loodlijnen niet staan).
Stelling 2 Als X op de omcirkel van ABC ligt, geldt area(P1Q1R1) = area(P2Q2R2). |
Klik hier voor een CabriJavapplet die Stelling 2 illustreert.
Collineaties
Er is een groot aantal punten waarvoor de oppervlakte van P1Q1R1
gelijk is aan 0, en ook waarvoor de oppervlakte P2Q2R2
gelijk is aan 0.
De punten P1, Q1, R1 en de punten P2,
Q2, R2 zijn in dat geval dus collineair.
Het onderzoek hiernaar kan worden gedaan met onderstaande CabriJavapplets.
Klik hier voor het onderzoek van
P1Q1R1.
Klik hier voor het onderzoek van
P2Q2R2.
We zien in de applets, dat de punten X waarvoor area(P1Q1R1) = 0,
op een kegelsnede liggen. Ook de punten X met area(P2Q2R2) = 0 liggen op een kegelsnede. De punten A, B, C liggen op beide kegelsneden. Aangezien kegelsneden elkaar in het algemeen snijden in 4 punten, is er nog een vierde punt met area(P1Q1R1) = area(P2Q2R2) = 0 Volgens Stelling 2 ligt dit vierde punt op de omcirkel. |
3. Simson-lijnen bij
een koordenvierhoek
Referentie
R.A. JOHNSON: Advanced Euclidean Geometry,
Dover Publications (1960)
Er geldt:
Stelling 3 De Simson-lijnen van de hoekpunten van een koordenvierhoek bij de driehoek gevormd door de "overige" drie hoekpunten van de koordenvierhoek zijn concurrent. |
. |
Bewijs: Voor het bewijs van deze stelling verwijzen we naar de pagina "Koordenvierhoeken".¨ Opmerkingen |
Gaan we uit van een volledige vierhoek, dan kunnen we bewijzen:
Stelling 4 [1] De voetpuntsdriehoeken van de hoekpunten van een volledige vierhoek tov. de "overblijvende" diagonaaldriehoeken zijn gelijkvormig. (zie onderstaande linker figuur) [2] De delen van de Simson-lijnen van vier op een cirkel gelegen punten (tov. van de drie overblijvende punten) zijn congruent: P12P13 = P21P24 = P34P31 = P43P42 = ... (zie onderstaande rechter figuur) |
|
Het bewijs van Stelling 4.1 volgt onmiddellijk uit Stelling 2 op de pagina "De punten van Brocard".
Voor het bewijs van Stelling 4.2 kijken we naar bovenstaande rechter
figuur. Het punt V is het gemeenschappelijk punt van de vier s-lijnen.
Op de pagina "Koordenvierhoeken" is reeds
bewezen, dat de negenpuntcirkels van de vier diagonaaldriehoeken eveneens door V gaan (zie de figuur bij Stelling 3), en dat de stralen van de negenpuntscirkels
even groot zijn (gelijk aan de helft van de omcirkel van A1A2A3A4;
Koordenvierhoeken: stelling 4).
De gelijkvormigheid van de nu tot lijnstukken ontaarde driehoeken blijft natuurlijk
bestaan. Het gelijkvormigheidscentrum is het gemeenschappelijk punt V.
De gelijkheid van (bijvoorbeeld) de stukken P12P14 en P41P43
volgt nu uit de vermenigvuldiging met centrum V en factor -½. ¨
Gevolgen [1] De lijnstukken met beginpunt V op de Simson-lijnen zijn per viertal gelijk: VP14 = VP41 = VP23 = VP32 , enz. [2] De twaalf voetpunten van de loodlijnen liggen per viertal op concentrische cirkels (met middelpunt X). ¨
|
. |
Stelling 5 Zijn Ai (i = 1,2,3,4) punten op een cirkel en P een vijfde punt op die cirkel. s(Pi) is de Simson-lijn van P tov AjAkAl .De punten Ti zijn de projecties van P op s(Pi). Nu zijn de punten Ti collineair. |
Bewijs:
In de figuren hieronder zijn de lijnen s(Pi) aangegeven met s(i).
In de rechter figuur zijn niet alle objecten weergegeven.
We bekijken de driehoek gevormd door de lijnen s(1), s(2), s(3). De hoekpunten daarvan
zijn P34, P14 en P24.
Deze punten liggen op de cirkel met middellijn PA4.
De loodlijnen PT1, PT2, PT3 bepalen nu de
s-lijn van P tov. driehoek P34P14P24.
De punten T1, T2, T3 zijn dus collineair
Duidelijk is dat ook T4 op deze lijn ligt. ¨
Klik hier voor een CabriJavapplet bij Stelling 5.
4. Download
De figuren die gebruikt zijn in de CabriJavapplets op deze pagina kunnen in één bestand
via deze website worden gedownload.
In dit bestand is ook opgenomen de macro: SimsonLijn.mac.
Klik hier om het downloaden te
starten (ZIP-bestand, ca. 8kB)
[simsonp.htm] laatste wijziging op: 27-12-04