Inverse afstand
Overzicht ][ Middencirkel | Inversie | Meetkunde
- Inleiding
1.1. Definities en stellingen
1.2. Rakende en snijdende cirkels - Rekenen aan Steiner's porisma
- Rekenen aan de i-afstand
- Toepassingen
4.1. Om- en incirkel
4.2. Omcirkel en negenpuntscirkel - Referenties
- Download
1.
Inleiding
1.1. Definities en stellingen
We definiëren:
Definitie Voor twee concentrische cirkels C1 (straal a) en C2 (straal b) is de c-afstand het getal . |
. |
Stelling 1 Voor de straal r van de middencirkel Cm van twee concentrische cirkels (met stralen a en b) geldt . |
figuur 1 | Bewijs: Zie de pagina "Middencirkel".¨ |
Stelling 2 De middencirkel van twee concentrische cirkels deelt de c-afstand van die cirkels middendoor. |
Opmerking: Voor het begrip "middencirkel" zie de pagina "Middencirkel".
Bewijs:
We hebben
¨
Stelling 3 Twee niet-snijdende cirkels kunnen door een inversie worden afgebeeld op twee concentrische cirkels. |
Bewijs:
Zie Hulpstelling 2 op de pagina "Een probleem van Steiner". ¨
Ook voor twee niet-snijdende cirkels kunnen we, op basis van deze stelling een "afstands"-definitie geven:
Definitie Onder de i-afstand (inverse afstand) van twee niet-snijdende cirkels C1 en C2 verstaan we het getal d(C1, C2) dat gelijk is aan de c-afstand van de concentrische (inverse) beelden C1 en C2 van C1 en C2. |
Opmerking
Als er geen verwarring kan ontstaan worden kunnen de begrippen "c-afstand" en
"i-afstand" door elkaar worden gebruikt.
[einde Opmerking]
1.2. Rakende en snijdende cirkels
Rakende cirkels worden door een inversie met het raakpunt als inversiecentrum, afgebeeld
op twee evenwijdige lijnen (zie de pagina "Middencirkel").
figuur 2 |
Evenwijdige lijnen op hun beurt kunnen worden opgevat als het limietgeval van twee
concentrische cirkels (het middelpunt is het punt-op-oneindig van de centraal).
We kunnen daardoor zonder problemen afspreken:
Afspraak Rakende cirkels hebben een i-afstand gelijk aan 0. |
Voor snijdende cirkels geven we geen definitie.
2. Rekenen aan Steiners porisma
Steiners porisma is behandeld op de pagina "Een probleem van Steiner".
figuur 3 | We hebben twee niet-snijdende cirkels (binnenliggend) en een
aantal (n) cirkels die beide cirkels en elkaar opvolgend raken. We kunnen de twee niet-snijdende cirkels afbeelden op twee concentrische cirkels. De andere cirkels vormen dan een ring van n congruente cirkels, waarvan de middelpunten een regelmatige n-hoek vormen (zie figuur 4, waarin n = 6). |
|
figuur 4 | We gaan uit van een regelmatige n-hoek. Zij nu A een van de middelpunten van de cirkels in de ring, en T het raakpunt met een buurcirkel. Zij verder a de straal van de buitenste cirkel (C1) en b de straal van de binnenste cirkel (C2). Dan is CA = (a + b) /2 en AT = (a - b) / 2. In driehoek ACT is Ð ACT = p/n. Verder is dan d = d(C1,C2) = ln(a/b) |
We hebben nu in driehoek ACT:
Lossen we hieruit d op dan vinden we eerst
zodat
Voorbeelden
[1]
Voor n = 4 hebben we dus d = 2 ln (Ö 2 + 1).
figuur 5a | We hebben nu een configuratie van zes cirkels die in drie
paren "overliggende" cirkels uiteen kan vallen. Elke cirkel raakt hierbij aan de andere met uitzondering van zn overliggende cirkel De i-afstand van elk paar overliggende cirkels is gelijk aan 2 ln (Ö2 + 1), terwijl de overige afstanden gelijk zijn aan 0. |
[2]
Soddy-cirkels
figuur 5b | Deze cirkels worden behandeld op de pagina "Soddy-cirkels". De configuratie is die uit het porisma van Steiner voor n = 3 (zie figuur 5b). Dus d = 2 ln(sec p/3 + tan p/3) = 2 ln(2 + Ö3) |
[3]
Uitdrukkingen voor de i-afstand met hyperbolische functies
Uit
volgt, als we in de tussenberekeningen j = p/n stellen:
Nu is:
Dus tanh d/2 = sin p/n.
Zo ook sinh d/2 = tan p/n en cosh d/2 = sec p/n.
Voor de Soddy-cirkels (zie voorbeeld 2) hebben we dus ook cosh d/2 = sec p/3 = 2.
We gaan eerst even uit van twee snijdende cirkels C1 en C2 met stralen a en b.
De "echte" afstand tussen de middelpunten van C1 en C2 zij c.
figuur 6 | Voor de scherpe hoek bij A (de hoek tussen de cirkels) geldt
nu . |
We bekijken nu de uitdrukking
als één van a, b of c groter is dan de som van de beide andere (in dit geval snijden de
cirkels elkaar dus niet).
Concentrische cirkels - c = 0.
Voor de i-afstand d van de beide cirkels hebben we nu d = ln(a/b) voor a > b (zie figuur 7).
figuur 7 | Voor de eindpunten van de middellijnen AA en BB
hebben nu de dubbelverhouding Nu is AB = a - b en AB = a + b, zodat |
Doordat de dubbelverhouding invariant is bij inversie, geldt deze uitdrukking ook in
het geval de concentrische cirkels verkregen zijn als beeld bij een inversie van twee
niet-snijdende cirkels.
Echter dan moet de dubbelverhouding worden uitgedrukt in de termen van de werkelijke a, b
en c.
Niet-concentrische cirkels - geval 1: a - b > c
figuur 8 |
Dus:
Dus cosh d = g.
Niet-concentrische cirkels - geval 2: a + b < c
Dus cosh d = -g.
Stelling 4 Als c de "echte" afstand is tussen de middelpunten van twee elkaar niet-snijdende cirkels met stralen a en b, dan geldt voor de i-afstand d van beide cirkels: |
Merk hierbij de overeenkomst op tussen de i-afstand van twee niet-snijdende cirkels en de hoek tussen twee snijdende cirkels.
figuur 9 | Zij d de i-afstand van de om- en incirkel van een
driehoek. Zij R is de straal van de omcirkel en r de straal van de incirkel. Dan geldt: . Voor de afstand m van de middelpunten van beide cirkels geldt: |
Nu is volgens stelling 4:
Verder is
waaruit het gestelde volgt.¨
4.2. Omcirkel en Negenpuntscirkel
figuur 10 | Zij d de i-afstand van de omcirkel en de
negenpuntscirkel van een driehoek. Voor een scherphoekige driehoek ABC geldt sinh2 ½d = cosA cosB cosC Voor een stomphoekige driehoek ABC geldt sinh2 ½d = - cosA cosB cosC |
We gaan uit van een scherphoekige driehoek ABC waarvan de straal van de omcirkel gelijk
is aan R.
In driehoek OBA m geldt: Ð A mOB
= A.
Uit OA m / R = cosA volgt dan AH = 2RcosA.
In driehoek AHO geldt dan volgens de cosinusregel: HO2 = AH2 + OA2
- 2AH . OH . cosÐ OAH, zodat
HO2 = 4R2cos2A + R2 - 4R2 . cosA . cosÐ OAH
(1)
In driehoek A1AC is Ð A1AC = 90º - C.
In driehoek OB mA is Ð B mAO)
= 90º - B
zodat
Ð A1AO = Ð OAH =
B - C (mits B > C hetgeen de algemene geldigheid niet aantast).
Vergelijking (1) gaat daardoor dus over in
HO2 = R2(1 + 4cos2A - 4 . cosA . cos(B - C) )
=
= R2(1 + 4cosA . ( -cos(B +
C) - cos(B - C) )
= R2(1 + 4cosA . (-2cosB . cosC))
Dus
HO2 = R2(1 - 8cosA . cosB . cosC)
Voor de straal r van de negenpuntscirkel geldt r = ½ R, terwijl voor het middelpunt N van
de negenpuntscirkel geldt: ON = ½ OH.
Volgens stelling 4 vinden we dan
Wegens 2sinh2 ½x = cosh x - 1 hebben we dan
sinh2 ½d = cosA cosB cosC
¨
5. Referenties
Zie de pagina "Middencirkel"
6. Download
Deze pagina is, in een iets andere vorm, ook beschikbaar in PDF-formaat.
invafstand.pdf [ca.
68Kb]
Een PDF-bestand kan met Acrobat® Reader worden gelezen:
[invafstand.htm] laatste wijziging op: 18-07-08