Stelling van Morley [2]
Goniometrisch bewijs ][ Morley [1] | DK & Meetkunde
Een goniometrisch bewijs
De gedachte achter dit bewijs van de stelling van Morley bewijs is heel eenvoudig:
- In de driehoeken ARB, BPC en CQA kennen we de bases - AB, BC, AC en de aanliggende hoeken. Met de sinusregel kunnen we dan de linstukken AR, BR, BP, CP, CQ en AQ berekenen.
- Vervolgens passen we de cosinusregel toe op de driehoeken ARQ, BPR, CQP om de lijnstukken QR, PR, PQ te berekenen (en te vergelijken). Zijn ze aan elkaar gelijk, dan is de stelling bewezen
figuur 1 | Stel om een en ander iets te vereenvoudigen ÐA = 3a, ÐB = 3b, ÐC = 3c. Dit betekent dus, dat a + b + c = 60º. Voorts nemen we aan, dat de straal van de omgeschreven cirkel van driehoek ABC gelijk is aan ½. De sinusregel geeft nu onmiddellijk AB = sin(3c), BC =sin(3a) en AC = sin(3b). Bekijk nu BPC. Wederom is nu, volgens de sinusregel,
|
Daaruit vinden we
BP = sin(3a)sin(c)/sin(60o - a).
Ten einde deze uitdrukking te vereenvoudigen, merken we op, dat
sin(3a) | = 3sin(a) - 4sin3(a) | |
= 4sin(a)[(Ö3 / 2)2 - sin2(a)] | ||
= 4sin(a)[sin2(60o) - sin2(a)] | ||
= 4sin(a)(sin(60o) + sin(a))(sin(60o) - sin(a)) | ||
= 4sin(a) 2sin[(60o) + a)/2]cos[(60o) - a)/2] 2sin[(60o) - a)/2]cos[(60o) + a)/2] | ||
= 4sin(a)sin(60o + a)sin(60o - a) |
Gebruiken we dit resultaat in de bovenstaande uitdrukking voor BP, dan is
BP = 4sin(a)sin(c)sin(60o + a)
En op dezelfde manier
BR = 4sin(c)sin(a)sin(60o + c)
Beide uitdrukkingen gebruiken we in de cosinusregel toegepast op driehoek:
PR2 = BP2 + BR2 - 2 BP BR cos(b),
Waaruit we vinden
PR2 = 16 sin2(a) sin2(c) [sin2(60o + a) + sin2(60o + c) - 2sin(60o + a)sin(60o + c)cos(b)]. (*)
Merk echter op, dat (60o + a) + (60o + c) + b
= 180o.
Dus is er een driehoek met hoeken (60o + a), (60o + c),
and b.
Inderdaad, er bestaat een hele familie van driehoeken met deze hoeken (oa. en als
voorbeeld a = 0, b = 60, c = 0 en
ook a = 10, b = 45, c = 5).
Uit deze familie kiezen we de driehoek waarvan de straal van de omgeschreven cirkel ½ is.
Van deze driehoek hebben de zijden volgens de sinusregel (zoals
hierboven) een eenvoudige vorm; opvolgend zijn de zijden gelijk aan
sin(60o + a), sin(60o + c) en sin(b).
In deze driehoek passen we op de laatste zijde de cosinusregel
toe:
sin2(b) = sin2(60o + a) + sin2(60o + c) - 2sin(60o + a)sin(60o + c)cos(b)
Waaruit volgt (zie de laatste factor tussen [ en ] in de uitdrukking van PR2; zie (*)):
PR = 4sin(a)sin(b)sin(c),
Deze uitdrukking is symmetrisch in a, b en c. QR en PQ zijn
daardoor dus gelijk aan dezelfde uitdrukking als PR.
Dus PR = PQ = QR. ¨
Hiermee is dus (en toch wel op elementaire wijze) de stelling van Morley opnieuw bewezen.
[morley2.htm] laatste wijziging op: 15-06-2000