Incirkel - Ingeschreven cirkel van een driehoek
Overzicht ][ Meetkunde | Uitcirkels
Zie ook de pagina "Uitcirkels"
voor enkele andere eigenschappen van de incirkel, in samenhang met de uitcirkels van een
driehoek.
Zie ook de pagina "Om- en incirkel"
(afstand tussen de middelpunten)
Stelling 1 - De punten op de bissectrice van een hoek hebben gelijke afstanden tot de benen van die hoek - Een punt met gelijke afstand tot de benen van een hoek ligt op de bissectrice van die hoek. |
Bewijs:
Het bewijs van deze stelling kan worden geleverd via congruentie van de
driehoeken XPA en XQA. Voor het eerste deel van de stelling bewijzen we dat XP = XQ. Voor het tweede deel bewijzen we dat de beide hoeken bij A aan elkaar gelijk zijn. ¨ |
Stelling 2 De bissectrices van een driehoek zijn concurrent. Het gemeenschappelijk punt heet incentrum van de driehoek, meestal aangegeven met de letter I. |
Bewijs:
Voor het snijpunt I van de bissectrices van A2 en A3
geldt: d(I, A1A2) = d(I, A3A2) d(I, A2A3) = d(I, A1A3), waaruit dus volgt: d(I, A2A1) = d(I, A3A1). I ligt dus ook op de bissectrice van A1. ¨ |
||
De projecties van het punt I op de zijden van de driehoek bepalen de incirkel
(ingeschreven cirkel) van de driehoek. |
||
Lengte van de raaklijnstukken Zijn
x, y, z de lengtes van de raaklijnstukken uit opvolgend A1, A2,
A3. |
2. Punt en driehoek van Gergonne
Driehoek I1I 2I 3
heet de driehoek van Gergonne van driehoek A. De lijnen AiIi snijden elkaar in het Gergonne-punt van driehoek A. Zie verder de pagina's |
||
Bewijs: |