Negenpuntscirkel
Bewijs ][ Stelling van Feuerbach | Meetkunde
Zie ook: Cabri-werkblad / Negenpuntscirkel
Over de Negenpuntscirkel
| Stelling De middens van de zijden, de voetpunten van de hoogtelijnen en de middens van de "bovenste stukken" van de hoogtelijnen van een driehoek liggen op een cirkel. |
Onderstaand volgt een bewijs van deze stelling gebaseerd op gelijkvomigheid en de macht van een punt tov. een cirkel (zie ook de pagina "Over de cirkel van Feuerbach...").
Bewijs:
![]() |
Aa is het voetpunt van de hoogtelijn uit A, Am is
het midden van de overstaande zijde van A, H is het hoogtepunt, A1 is het
midden van AH ("bovenste stuk van de hoogtelijn"); etc. Nu is: BCCa ~ BAAa BAa : BCa = BA : BC = BCm : BAm BAa · BAm = BCa · BCm Aa, Am, Ca, Cm zijn concyclisch Verder is: CHAa ~ CBCa CH : CAa = CB : CCa CC1 : CAa = CAm : CCa CC1 · CCa = CAa · CAm |
C1 ligt op de cirkel door Ca, Aa, Am
Met andere woorden: Aa, Am, Ca, Cm, C1
zijn concyclisch.
Analoog: Aa, Am, Ca, Cm, A1 zijn
concyclisch.
Zodat: Aa, Am, Ca, Cm, A1, C1
zijn concyclisch.
Analoog: Aa, Am, Ba, Bm, A1, B1
zijn concyclisch.
En hieruit vinden we: Aa, Am, A1, Ba, Bm,
B1, Ca, Cm, C1 zijn concyclisch. ¨
¤ Terug naar de pagina "Over de cirkel van Feuerbach ..."
