Raaklijnendriehoek
Overzicht ][ Bijzondere punten | Meetkunde
1. Inleiding
We bewijzen allereerst:
Stelling 1 [1] Het verbindingslijnstuk van het omcentrum met een hoekpunt van een driehoek staat loodrecht op de 'overeenkomstige' zijde van de voetpuntsdriehoek (hoogtepuntsdriehoek) van die driehoek. [2] Een hoekpunt van een driehoek is het midden van de boog tussen de snijpunten van de hoogtelijnen uit de beide andere hoekpunten met de omcirkel. |
Bewijs:
Bewijs van Stelling 1.1: In de figuur hiernaast zijn BHb en CHc hoogtelijnen van ABC. HbHc is dus een zijde van de hoogtepuntsdriehoek van ABC. O is het omcentrum van ABC. We bewijzen dat OA _|_ HbHc. In OCA is O = 2B, en ook 2A = 2x = 180 - O = 180 - 2B.
Waaruit direct volgt: A = 90 - B. |
|
Bewijs van Stelling 1.2: We dienen dus (o.a.)aan te tonen, dat bg(AE) = bg(AF). In de figuur hiernaast zijn BHb en CHc weer hoogtelijnen van ABC. ABHb en ACHc hebben de
hoek A en een rechte hoek gemeenschappelijk. De derde hoek is dus ook gelijk. |
Definitie De raaklijnendriehoek (Eng. tangential triangle) van een driehoek is de driehoek gevormd door de raaklijnen in de hoekpunten aan de omcirkel van die driehoek. |
Uit Stelling 1.1 volgt nu direct:
Stelling 2 De hoogtepuntsdriehoek en de raaklijnendriehoek van een driehoek zijn gelijkstandig (homothetisch). |
Bewijs:
Hiernaast is A'B'C' de voetpuntsdriehoek van ABC en A"B"C"
de raaklijnendriehoek. Nu is: Er is dus sprake van gelijkstandigheid van A'B'C' en A"B"C". ¨ Opmerkingen |
[3]
H en O zijn isogonale punten tov. driehoek ABC.
Uit de stelling
Zijn P en Q isognale geconjugeerde punten tov driehoek ABC, dan is de
voetpuntsdriehoek van P homothetisch (gelijkstandig) met de antivoetpuntsdriehoek van Q
(zie de pagina "Meer over de isogonale verwantschap")
volgt Stelling 2 direct.
[einde Opmerking]
Gevolg van Stelling 2 Het homothetiecentrum X25 van A'B'C' en A"B"C" ligt op de Euler-lijn van driehoek ABC. |
Bewijs:
Het punt H is het incentrum van de voetpuntsdriehoek A'B'C'; het punt O is het incentrum
van A"B"C".
Onder de homothetie met X25 als centrum gaat H dus over in O.
X25 ligt dus op de lijn HO, de Euler-lijn van driehoek ABC. ¨
Stelling 3 Het middelpunt van de omcirkel van de raaklijnendriehoek van ABC ligt op de Euler-lijn van ABC. |
Bewijs:
Onder de in Stelling 2 gevonden homothetie (met
centrum X25) gaat de omcirkel van A'B'C' (de negenpuntcirkel van ABC) over
in de omcirkel van A"B"C". Het middelpunt N van die negenpuntscirkel ligt
op de Euler-lijn, X25 (het centrum van de homothetie) ligt ook op de
Euler-lijn (zie Gevolg van Stelling 2). Opmerking |
Bewijs: Opmerking |
||||
Bewijs: Opmerking |
. |
Stelling 5 De excentra van de raaklijnendriehoek vormen een driehoek die gelijkstandig is met de basisdriehoek. Het omcentrum van de basisdriehoek is hoogtepunt van deze nieuwe driehoek. |
Bewijs:
In de figuur hiernaast is U'aU'bU'c de uitcentrumdriehoek van A"B"C". Het
punt O (het omcentrum van ABC) is het incentrum van A"B"C", de
raaklijnendriehoek,. De lijnen OA", ... zijn dus de bissectricces van
A"B"C". Dus O is hoogtepunt van U'aU'bU'c. ¨ |
|
Gevolg van Stelling 5 A"B"C" is hoogtepuntsdriehoek van U'aU'bU'c. Het homothetisch verband tussen de hoogtepuntsdriehoek van ABC en de raaklijnendriehoek is hetzelfde als tussen de ABC en U'aU'bU'c. Het gelijkvormigheidscentrum is dus eveneens het punt X25 (zie Stelling 2). [einde Gevolg] |
Stelling 6 De hoogtepuntsdriehoek van het hoogtepunt tov. de hoogtepuntsdriehoek is een driehoek die gelijkstandig is met de basisdriehoek. Het homothetiecentrum is X25. |
Bewijs:
In de figuur hiernaast is DEF de hoogtepuntsdriehoek bij ABC, en A'B'C'
is de hoogtepuntsdriehoek van H tov. DEF. EF is antiparallel met BC. Zie verder Stelling 2 en Stelling 3. ¨ Opmerking |
Zie ook de pagina "Bijzondere
punten van de driehoek" (Kimberling-codering van punten op deze website).
Zie ook de pagina "Meer over isogonale
verwantschap" (oa. over de antivoetpuntsdriehoek).
[1] | QUIM CASTELLSAGUER: TTW (Tot Triangles Web) |
[2] | ROGER A. JOHNSON: Advanced Euclidean Geomtery, Dover Publications (reprint, New York, 1960) |
[3] | CLARK KIMBERLING: Triangle Centers and Central Triangles (TCCT), Utilitas Mathematical Publishing Inc. (Winnipeg, Canada, 1998) |
[4] | CLARK KIMBERLING: Encyclopedia of Triangle Centers - ETC (website) |