TI-83 werkblad
Overzicht - Frequentiepolygonen
- Opdracht 1
Relatieve frequentie
(Relatief) fequentiepolygoon - Opdracht 2
Somfrequentie - Opdracht 3
DList - Opdracht 4
Cumulatieve som - Opdracht 5
- Download
Opdracht 1
(Uit: Moderne wiskunde (Wolters-Noordhoff), A1
deel 3, pag. 94, opgave 8)
In de volgende tabel staan
de frequenties van leerlingen van een school, ingedeeld naar leeftijd voor het jaar 1990
en een schatting voor het jaar 2000.
leeftijd | 1990 | 2000 |
12 | 312 | 296 |
13 | 420 | 375 |
14 | 351 | 319 |
15 | 128 | 143 |
¨ Neem de tabel van 1990 over in je rekenmachine (nb. dus alleen 1990).
Je gebruikt hierbij [STAT]1:Edit. Wis indien nodig eerst de in het geheugen staande lijsten met [MEM]ClrAllLists. |
||
Het totaal van de frequenties kan je berekenen met [LIST]<MATH>5:sum( |
De relatieve frequentie van een waarneming (in dit geval is dat een leeftijd) is de frequentie van die waarneming in verhouding tot het totaal.
Relatieve frequenties worden vaak als procenten weergegeven
Voorbeeld
De relatieve frequentie van 12 is gelijk aan 100 x 312/1211 = 25,764.
[einde Voorbeeld]
We kunnen de relatieve frequentie eveneens in een lijst
zetten. Daartoe koppelen we een formule aan lijst L3 met L3 = 100L2/sum(L2). Plaats de cursor op de naam L3 en typ vervolgens de formule, zoals je hiernaast (>>>) ziet. |
||
Druk je daarna op [ENTER], dan worden de relatieve frequenties direct berekend. | ||
Zet de frequenties van het jaar 2000 in lijst L4 en de relatieve frequenties daarvan in lijst L5. | ||
Maak in L6 een tabel waarin voor elke leeftijd in 2000 het percentage staat ten opzichte van dezelfde leeftijd in 1990. |
We kunnen de gegevens uit (bijvoorbeeld) de lijsten L3 en L5 (de relatieve frequenties dus) ook grafisch weergeven.
We doen dat in een zogenoemd frequentiepolygoon.
We spreken in dit geval van een relatief frequentiepolygoon.
We maken gebruik van het PLOT-menu. Hiernaast zijn de instellingen voor Plot1 (met de percentages uit L3) en Plot2 (met de percentages uit L5) gegeven. In beide gevallen worden ook de gegevens uit L1 gebruikt. |
||
Opmerking Het Type van Plot1 en Plot2 is een zogenoemd lijndiagram (Eng: xyLine). Zie het tweede icoon op de eerste rij van de instellingen van de Plots. [einde Opmerking] |
||
Het resultaat staat hiernaast (>>>). |
(Uit: Moderne wiskunde (Wolters-Noordhoff), A1 deel 3, pag. 95, opgave 10)
In onderstaande tabel staat de opbrengst van tarwe en koren in Nederland in miljoenen kilogrammen.
jaar | tarwe | koren |
1985 | 851,0 | 1125,8 |
1990 | 1075,9 | 1347,0 |
1994 | 981,0 | 1263,0 |
1995 | 1166,7 | 1427,2 |
1996 | 1268,9 | 1552,6 |
. |
a. | Plot het frequentiepolygoon van de hoeveelheid tarwe over
de loop der jaren. Aanwijzing Wis eerst de lijsten in het geheugen van de GR. Plaats de jaren in L1 en de absolute aantallen in L2 en L3. |
b. | Maak een tabel waarin de relatieve frequentie van de
hoeveelheid tarwe ten opzichte van die van koren. Plot het bijbehorende frequentiepolygoon. |
c. | Maak een tabel waarin voor elk jaar het percentage van de
tarweopbrengst berekend is ten opzichte van de hoeveelheid tarwe in 1985. Doe dat eveneens ten opzichte van 1995. |
d. | Plot gelijktijdig de frequentiepolygonen van de percentages uit opgave c en beschrijf de overeenkomsten en verschillen. |
Afspraak
Onder de somfrequentie of cumulatieve frequentie van een waarnemingsgetal verstaan we de som van alle frequenties vanaf het kleinste waarnemingsgetal tot en met het betreffende waarnemingsgetal.
Voorbeeld
cijfer | frequentie | somfrequentie | relatieve somfrequentie (%) |
4 | 2 | 2 | 7,4 |
5 | 3 | 5 | 18,5 |
6 | 9 | 14 | 51,9 |
7 | 13 | 27 | 100 |
Als het totaal aantal waarnemingen bekend is (in dit geval 27), dan kunnen we ook de relatieve
somfrequentie berekenen.
[einde Voorbeeld]
We kijken nu eerst naar enkele bewerkingen die we met de GR op Lijsten kunnen uitvoeren.
Wat we echter als resultaat willen, is een lijst die er als volgt uitziet:
L1 | L2 | L3 |
1 | 14 | 0 |
2 | 17 | 3 |
3 | 23 | 6 |
4 | 38 | 15 |
5 | 47 | 9 |
6 | 52 | 5 |
7 | 65 | 13 |
We willen in L3 dus op elke positie (behalve op de eerste, waar een 0 staat) het verschil hebben tussen de waarde in L2 en de waarde op de vorige positie (in L2).
(Uit: Moderne wiskunde (Wolters-Noordhoff), A1 deel 3, pag. 98, opgave 19)
Veel mensen proberen zuiniger met energie om te gaan. Een goede manier is om te proberen minder gas te verbruiken. Daartoe heeft iemand zijn gasverbruik bijgehouden en op elke eerste dag van de maand de gasmeterstand genoteerd.
regelnummer | datum | meterstand (m3) | verbruik vorige maand |
totaal verbruik |
1 | 1 aug | 2730 | - | - |
2 | 1 sep | 2757 | 27 | 27 |
3 | 1 okt | 2838 | 81 | 108 |
4 | 1 nov | 3027 | 189 | |
5 | 1 dec | 3351 | 324 | |
6 | 1 jan | 3756 | 405 | |
7 | 1 feb | 4188 | ||
8 | 1 mrt | 4593 | ||
9 | 1 apr | 4944 | ||
10 | 1 mei | 5160 | ||
11 | 1 jun | 5295 | ||
12 | 1 jul | 5376 | 81 | |
13 | 1 aug | 5430 | 54 | 2700 |
. |
a. | Neem de tabel over en vul hem verder in. Opmerking Om eventueel sorteringen (zie Opdracht 4) met de GR uit te voeren is de eerste kolom met regelnummers opgenomen. Plaats deze in L1. Gebruik de lijsten L2, L3, L4 voor opvolgend de meterstand, verbruik vorige maand en totaal verbruik. |
b. | Teken een frequentiepolygoon van het gebruik (gebruik
lijst L2). Neem verticaal 1 cm voor 50 m3 en horizontaal 1 cm voor elke maand. Opmerking Hieronder (figuur b) staat het polygoon dat wordt verkregen met de GR. |
e. | Teken een somfrequentiepolygoon voor het totaal verbruik
(gegevens staan in L4). Neem verticaal 1 cm voor 400 m3. Zet de punten boven de rechtergrens van een klasse (maand). Opmerking Hieronder (figuur c) staat het somfrequentiepolygoon dat wordt verkregen met de GR. |
d. | Voeg een kolom toe met daarin het relatieve cumulatieve
verbruik. Zet de gegevens zo nodig in L5. Opmerking Hieronder (figuur d) staat het relatieve somfrequentiepolygoon dat wordt verkregen met de GR. |
. |
figuur b | figuur c | figuur d |
Download
Deze pagina isNIET MEER beschikbaar in PDF-formaat.