Stelling van Stewart
1. Stelling van Stewart
Voor de berekening van de lengte van hoektransversalen in een
driehoek kunnen we gebruik maken van de stelling van Stewart (Matthew Stewart, 1717 - 1785, Schotland).
Stelling Is X een punt op de zijde AB van driehoek ABC en is AX = p, BX = q en CX = x, dan is x2c=a2p + b2q - cpq Ligt X op het verlengde van AB, dan is x2c=a2p - b2q + cpq |
Bewijs: zie figuur 1.
figuur 1 | We passen twee keer de cosinusregel toe: AXC: x2 = b2 + p2 - 2bp . cos(A) ABC: a2 = b2 + c2 - 2bc . cos(A) Eliminatie van cos(A) uit deze vergelijkingen geeft: x2c - a2p = b2c - b2p + p2c - c2p x2c - a2p = b2(c-p) - cp(c-p) x2c - a2p = b2q - cpq x2c = a2p + b2q - cpq |
|
figuur 2 | Toepassing van het hierboven gevondene in driehoek AXC
geeft: a2p = x2c + b2q - pcq of x2c = a2p - b2q + cpq ¨ |
2. Toepassingen
We kunnen stelling 1 toepassen op bijzondere lijnen in een driehoek,
zoals op de zwaartelijn en de bissectrice.
figuur 3 | Volgens stelling 1 is nu: za2a = b2 . ½a + c2 . ½a - a . (½a)2 of za2 = ½b2 + ½c2 - ¼a2 ¨ |
figuur 4 | Volgens stelling 1 hebben we (en we schrijven d voor
da): d2 · a = b2p + c2q - apq of d2 · a = b · bp + c · cq - apq ............(x) Uit de bissectricestelling volgt verder: p : q = c : b, zodat bp = cq In uitdrukking (x) vervangen we nu bp door cq en ook cq door bp. Uitdrukking (x) is dan gelijkwaardig met: d2 · a = b · cq + c · bp - apq of |
d2 · a = bc(q + p) - apq, en met p + q = a geeft dit:
d2 · a = bc · a - apq, en dan na deling door a:
d2 = bc - pq
¨
Opmerking
De bissectriceformule kan ook "elementair" bewezen worden (zie
figuur 5).
figuur 5 | In driehoek ABC is AA' = x en A'P = y. Nu is xy = pq ...... volgens de koordenstelling in de omcirkel van ABC ......(1) Verder is APB ~ ACA', waaruit AP : AC = AB : AA' of (x + y) : b = c : x Met (1) geeft dit: (x + pq/x) : b = c : x of x2 + pq = bc, zodat x2 = bc - pq ¨ |
[einde Opmerking]
3. Naschrift
Stelling 1 is in 1746 door Stewart, zonder bewijs evenwel, als volgt
geformuleerd:
Stelling Voor drie collineaire punten A,B,C en een willekeurig punt P geldt PA2 . BC + PB2 . CA + PC2 . AB + BC . CA . AB = 0 waarbij rekening gehouden is met de richting van de lijnstukken. |
In 1751 is de stelling herontdekt en bewezen door Thomas Simpson (1710 - 1761, Engeland), door Leonard Euler (1707-1783, Zwitserland) in 1780 en in 1803 door L.N.M.
Carnot (Lazare Nicolas Marguérite Carnot, 1753-1823, Frankrijk).
Het geval waarbij P op de lijn ABC ligt, komt voor in Pappos'
Collectio.
De stelling van Stewart wordt ook wel de stelling van Apollonius genoemd.
[stewart.htm] laatste wijziging op: 10-03-05