Verdubbelingsformules
Eerste methode | Tweede methode | Derde methode ][ Sinusregel | Cosinusregel | Analyse | Meetkunde
In nevenstaande figuur is volgens de sinusregel in driehoek OAB (met OA = OB
= 1): AB / sin2p = OA / sin(½p - p) = 1 / cos p zodat 2sin p / sin2p = 1 / cos p en dus sin 2p = 2sin p · cos p Volgens de cosinusregel hebben we
in die driehoek: cos 2p = 1 - 2sin2p |
Uit deze laatste formule volgt dan eenvoudig, wegens 1 - 2sin2p = 1 - sin2p - sin2p = cos2p - sin2p:
cos 2p = cos2p - sin2p
We nemen een cirkel met middelpunt O en straal 1 en daarin een 'Thales-driehoek' ABC.
CD = h is de hoogtelijn op de schuine zijde. Volgens de stelling van de
omtrekshoek (Euclides, Elementen, Prop. III-20) is nu: Uit (1), (2), (3) volgt: sin 2x = 2sin x · cos x |
In driehoek OCD is: cos(2x) = d ......(4)
In driehoek ACD is: cos(x) =(d + 1) / b = (d + 1) / (2 · cos x), volgens (3),
zodat
d + 1 = 2cos²(x) en dan ook d = 2cos²(x) - 1 ......(5)
Uit (4) en (5) volgt dan: cos 2x = 2cos2x - 1
In de eenheidscirkel met middelpunt O is getekend driehoek OAB met hoek
AOB = 2x. Nu is in AOM: AM / AO = sin x, zodat AM = sin x en OM = cos x. AD is de loodlijn uit A op OB. Dan is: AD = sin y. We bekijken nu de oppervlakte S van driehoek OAB. |
Verder is:
cos(2x) = cos(180 - y)= - cos(y)
In driehoek AOD = -cos y = - OD = - (1 - DE) = DE - 1......(3)
In driehoek AED is: DE/AE = DE / (2cos(x)) = cos(90-z) = sin z = cos x. Dus:
DE = 2cos²(x) ......(4)
Uit (3) en (4) volgt: cos 2x = 2cos2x
- 1